Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 14:29-39 Het Boek (HTB)

29. u zult allen sterven in de woestijn! Niemand van u die twintig jaar en ouder is en die tegen Mij in opstand is gekomen,

30. zal het beloofde land binnengaan. Alleen Kaleb en Jozua mogen het land binnengaan.

31. U zei dat uw kinderen slaven zouden worden van de inwoners van het land. Welnu, in plaats daarvan zal Ik hen veilig het land binnenbrengen en zij zullen erven wat u te min was.

32. En wat u betreft: uw lijken zullen in deze woestijn achterblijven.

33. Veertig jaar zult u als nomaden in deze woestijn rondtrekken. Op die manier zult u boeten voor uw ontrouw, net zolang tot de laatste van u in de woestijn gestorven is.

34-35. Omdat de spionnen veertig dagen in het land waren, moet u veertig jaar in de woestijn rondzwerven. Voor elke dag één jaar met op uw schouders de last van uw zonden. Dan zult u zien wat het betekent dat Ik ú de rug toekeer.” Ik, de Here, heb gesproken. Ieder die tegen Mij heeft samengezworen, zal in deze woestijn de dood vinden.’

36-38. De tien verspieders die met hun verhalen het volk hadden aangezet tot opstand tegen de Here, stierven onder de ogen van de Here. Van de twaalf verspieders bleven alleen Jozua en Kaleb in leven.

39. Toen Mozes de woorden van de Here aan het volk overbracht, heerste diepe rouw in het kamp.

Lees verder hoofdstuk Numeri 14