Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 13:17-25 Het Boek (HTB)

17. Mozes stuurde de spionnen weg met de opdracht: ‘Ga in noordelijke richting en trek het bergland van de Negev in.

18. Kijk hoe het land eruit ziet en wat voor mensen daar leven, of het er veel of weinig zijn en of ze sterk of zwak zijn.

19. Let ook goed op of het land vruchtbaar is of niet, of er steden zijn en of die versterkt zijn of niet.

20. Stel vast of het land rijk of arm is en of er veel bomen zijn. Wees niet bang en breng wat exemplaren van hun oogst mee terug.’ In die tijd werden de eerste druiven geoogst.

21. Zo vertrokken de spionnen en verkenden het land van de woestijn Sin tot aan Rechob, waar de weg naar Hamat begint.

22. Terwijl zij in noordelijke richting trokken, doorkruisten zij eerst de Negev en kwamen in Hebron aan. Daar woonden Achiman, Sesai en Talmai, de kinderen van Enak. Hebron was een erg oude stad, want hij werd zeven jaar eerder gesticht dan de stad Zoan in Egypte.

23. Daarna kwamen zij in het dal Eskol, waar zij een tros druiven van een wijnrank sneden. Deze tros was zo groot dat twee mannen hem aan een stok tussen zich in moesten dragen! Ook namen zij een aantal granaatappels en vijgen mee.

24. De Israëlieten noemden dat dal vanaf die tijd Eskol (Tros), vanwege de tros druiven die zij vandaar hadden meegenomen.

25. Na veertig dagen keerden de spionnen van hun tocht terug.

Lees verder hoofdstuk Numeri 13