Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 12:9-12 Het Boek (HTB)

9. Toen richtte de toorn van de Here zich tegen hen en Hij verliet hen.

10. Terwijl de wolk boven de tabernakel wegtrok, werd Mirjam plotseling helemaal wit van de melaatsheid. Toen Aäron zag wat er was gebeurd,

11. riep hij smekend naar Mozes: ‘Och heer, straf ons niet voor onze zonde, het was dwaas van ons zoiets te doen.

12. Laat haar toch niet zijn als een doodgeborene, van wie het vlees al half is weggerot bij de geboorte.’

Lees verder hoofdstuk Numeri 12