Oude Testament

Nieuwe Testament

Numeri 12:10-16 Het Boek (HTB)

10. Terwijl de wolk boven de tabernakel wegtrok, werd Mirjam plotseling helemaal wit van de melaatsheid. Toen Aäron zag wat er was gebeurd,

11. riep hij smekend naar Mozes: ‘Och heer, straf ons niet voor onze zonde, het was dwaas van ons zoiets te doen.

12. Laat haar toch niet zijn als een doodgeborene, van wie het vlees al half is weggerot bij de geboorte.’

13. Mozes riep naar de Here: ‘O, God, genees haar toch! Ik smeek het U!’

14. De Here zei tegen Mozes: ‘Als haar vader haar in het gezicht had gespuugd, zou zij zich dan niet zeven dagen lang schamen en haar vader niet onder ogen komen? Sluit haar zeven dagen buiten het kamp, daarna kan zij weer terugkomen.’

15. Zo werd Mirjam zeven dagen uit het kamp verstoten en het volk wachtte op het einde van die periode voordat het verder trok.

16. Daarna verlieten zij Chaserot en sloegen hun kamp op in de Paran-woestijn.

Lees verder hoofdstuk Numeri 12