Oude Testament

Nieuwe Testament

Nehemia 6:12-17 Het Boek (HTB)

12. Ik merkte namelijk duidelijk dat God hem niet had gezonden. Sanballat en Tobia hadden hem omgekocht om deze profetie over mij uit te spreken.

13. Hij moest mij bang maken en laten zondigen door de tempel in te vluchten. Dat zou voor hen een aanleiding zijn geweest mij een slechte naam te bezorgen.

14. ‘O God,’ bad ik. ‘Vergeet niet de slechte daden van Tobia, Sanballat, de profetes Noadja en de andere profeten die probeerden mij angst aan te jagen.’

15. In de zesde maand was de muur klaar. Het had maar tweeënvijftig dagen gekost hem te herstellen.

16. Onze vijanden en de omringende volken werden bang toen zij dit nieuws hoorden. Zij voelden zich vernederd en moesten erkennen dat het werk was verricht met de hulp van onze God.

17. Tijdens die tweeënvijftig dagen gingen heel wat brieven heen en weer tussen Tobia en de rijke leiders van Juda.

Lees verder hoofdstuk Nehemia 6