Oude Testament

Nieuwe Testament

Nehemia 13:13-17 Het Boek (HTB)

13. Ik gaf de priester Selemja, de geestelijk leider Zadok en de Leviet Pedaja de verantwoordelijkheid voor het beheer over de voorraadkamers. Ik stelde Hanan, de zoon van Zakkur, de zoon van Mattanja, aan als hun helper. Deze vier mannen stonden als zeer betrouwbaar bekend. Het was hun taak de ingekomen bijdragen eerlijk te verdelen onder de Levieten.

14. O God, vergeet al het goede niet dat ik gedaan heb voor uw tempel en de eredienst.

15. In die tijd zag ik dat sommige Judeeërs op de sabbat in de wijnpersen werkten. Zij haalden ook vrachten koren binnen op hun ezels en lieten hun ezels wijn, druiven, vijgen en andere producten dragen. Zij wilden ze die dag in Jeruzalem verkopen. Ik kwam hiertegen openlijk in verzet.

16. Enkele mannen uit Tyrus die in Jeruzalem woonden, boden vis en andere waar te koop aan op de sabbat en er waren mensen die het kochten!

17. Toen vroeg ik de leiders van Juda: ‘Waarom schendt u de sabbat?

Lees verder hoofdstuk Nehemia 13