Oude Testament

Nieuwe Testament

Maleachi 3:6-18 Het Boek (HTB)

6. ‘Want Ik, de Here, ben niet veranderd. En daarom bent u nog niet tot de laatste man uitgeroeid, want Ik blijf altijd genade bewijzen.

7. Hoewel mijn geboden al eeuwen lang door u zijn overtreden, mag u toch nog bij Mij terugkomen,’ zegt de Here van de hemelse legers. ‘Kom en Ik zal u vergeven. Maar u zegt: “Wij hebben U in geen enkel opzicht ooit verlaten!”

8. O nee? Mag een mens God beroven? Beslist niet! En toch hebt u Mij beroofd. “Wanneer hebben wij U beroofd?” vraagt u dan. U hebt Mij beroofd van de tienden en de gaven die voor Mij waren bestemd.

9. Daarom wordt u getroffen door een vreselijke vervloeking van God, want uw hele volk heeft Mij beroofd.

10. Breng het hele tiende deel naar de voorraadkamer, zodat er voldoende voedsel zal zijn in mijn tempel. Probeer het toch eens,’ moedigt de Here van de hemelse legers aan, ‘dan zult u zien dat Ik de vensters van de hemel zal openen en een stroom van zegen over u zal uitstorten.

11. U zult overvloedige oogsten krijgen, want Ik zal uw gewassen beschermen tegen insecten en ziekten. Aan de wijnstok zullen volle druiventrossen hangen.

12. En alle volken zullen u gelukkig prijzen, omdat u zult wonen in een heerlijk land,’ belooft de Here van de hemelse legers.

13. ‘U hebt een trotse, arrogante houding tegen Mij aangenomen,’ zegt de Here. ‘Hoe bedoelt U?’ vraagt u. ‘Wat hebben wij verkeerd gezegd?’

14. ‘U zegt: “Het is dwaas God te dienen. Wat hebben wij eraan als wij zijn geboden gehoorzamen en voor de Here van de hemelse legers treuren over onze zonden?

15. Van nu aan zeggen wij wat ons betreft: je kunt maar beter overmoedig zijn. Want wie goddeloos leven, gaat het voor de wind en wie God verzoeken, komen er goed vanaf.” ’

16. Zij die eerbied voor de Here hebben en Hem liefhebben, zeggen tegen elkaar: ‘Toch bemerkte de Here het en hoorde het. En Hij heeft een gedenkboek, waarin de namen worden opgeschreven van de mensen die eerbied voor zijn naam hebben en aan Hem denken.’

17. ‘Zij zullen van Mij zijn,’ antwoordt de Here van de hemelse legers, ‘op de dag waarvoor Ik voorbereidingen zal treffen. En Ik zal hen sparen zoals iemand zijn gehoorzame, plichtsgetrouwe zoon spaart.

18. Dan zult u het verschil zien tussen de rechtvaardige en de goddeloze, tussen degene die God dient en hij die dat niet doet.’

Lees verder hoofdstuk Maleachi 3