Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 8:15-24 Het Boek (HTB)

15. Mozes slachtte de stier, streek een deel van het bloed met zijn vinger aan de vier horens van het altaar om het te heiligen en goot de rest van het bloed uit aan de voet van het altaar. Zo heiligde hij het altaar en deed verzoening daarover.

16. Hij nam al het vet dat de ingewanden bedekte, het aanhangsel van de lever, de beide nieren en hun vet en verbrandde dat alles op het altaar.

17. Het overblijfsel van de jonge stier, met de huid, het vlees en de mest werd buiten het kamp verbrand, zoals de Here het Mozes had opgedragen.

18-19. Daarna bracht Mozes de ram van het brandoffer en bood die de Here aan. Aäron en zijn zonen legden hun handen op de kop van het dier, waarna Mozes het slachtte en het bloed rondom tegen het altaar sprenkelde.

20. Vervolgens deelde hij de ram in vieren en verbrandde de stukken, de huid en het vet.

21. Toen waste hij de ingewanden en de achterpoten met water af en verbrandde deze op het altaar. Zo ging de hele ram in rook op als een aangenaam brandoffer voor de Here, precies volgens de aanwijzingen die de Here Mozes had gegeven.

22. Toen bood Mozes de Here de tweede ram aan, het inwijdingsoffer. Aäron en zijn zonen legden hun handen op zijn kop.

23. Mozes slachtte hem, nam een deel van het bloed en streek het aan Aärons rechter oorlel, aan de duim van zijn rechterhand en aan de grote teen van zijn rechtervoet.

24. Daarna streek hij wat bloed aan dezelfde lichaamsdelen van Aärons zonen. Het overgebleven bloed sprenkelde hij rondom tegen het altaar.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 8