Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 8:1-9 Het Boek (HTB)

1. De Here zei tegen Mozes:

2. ‘Breng Aäron en zijn zonen naar de ingang van de tabernakel, samen met hun kleding, de zalfolie, de stier van het zondoffer, de twee rammen en de mand met ongezuurde broden.

3. Laten alle Israëlieten zich daar verzamelen.’

4. Daarop werden alle Israëlieten bijeengeroepen bij de ingang van de tabernakel.

5. Mozes zei tegen hen: ‘Wat ik nu ga doen, heeft de Here mij opgedragen.’

6. Toen liet hij Aäron en zijn zonen naar voren komen en waste hen met water.

7. Hij kleedde Aäron met het onderkleed, de ceintuur en de bovenmantel en hing het priesterkleed met de prachtig geweven gordel om zijn schouders.

8. Daarna deed hij hem de borsttas om en plaatste de orakelstenen, de Urim en de Tummim, in de buidel.

9. Op Aärons hoofd zette hij de heilige tulband met de gouden plaat er voorop, precies zoals de Here het hem had opgedragen.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 8