Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 7:34-38 Het Boek (HTB)

34. Ik heb de borst en de rechterschenkel bestemd als giften van het volk Israël aan de zonen van Aäron. Aäron en zijn zonen moeten altijd dit deel van het offer krijgen.

35. Het is hun loon! Het moet apart worden gehouden van de brandoffers en aan hen worden gegeven die de Here als priester dienen: aan Aäron en zijn zonen.

36. Want op de dag dat de Here hen inwijdde, droeg Hij het volk Israël op hun deze delen te geven, het is hun eeuwigdurende recht, van generatie op generatie.’

37. Dit waren de voorschriften betreffende het brandoffer, het spijsoffer, het zondoffer, het schuldoffer, het inwijdingsoffer en het vredeoffer,

38. die de Here Mozes op de berg Sinaï gaf. Hij moest deze aan de Israëlieten doorgeven, zodat zij wisten hoe zij aan de Here dienden te offeren in de woestijn Sinaï.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 7