Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 4:8-17 Het Boek (HTB)

8. Dan zal hij al het vet dat de ingewanden bedekt,

9. de beide nieren en het vet dat daaraan zit, het lendevet en het aanhangsel van de lever nemen

10. en alles op het brandofferaltaar verbranden, net zoals dat gebeurt met een rund dat als dankoffer wordt gebracht.

11-12. De rest van de jonge stier—de huid, het vlees, de kop, de poten, de ingewanden en de mest—zal naar een reine plek buiten het kamp worden gebracht waar ook de as van het altaar heen wordt gebracht, en zal daar op een houtvuur worden verbrand.

13. Als het hele volk Israël zonder opzet heeft gezondigd en iets gedaan heeft wat de Here heeft verboden, is het hele volk schuldig.

14. Als zij zich bewust worden van wat zij hebben gedaan, moeten zij een jonge stier als zondoffer naar de ingang van de tabernakel brengen.

15. Daar zullen de leiders van het volk hun handen op de kop van de stier leggen en hem voor de ogen van de Here slachten.

16. De gezalfde priester zal een deel van het bloed de tabernakel binnenbrengen,

17. zijn vinger erin dopen en het zevenmaal op de grond voor het gordijn van het Heilige der Heiligen sprenkelen.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 4