Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 3:6-13 Het Boek (HTB)

6. Als een geit of een schaap als dankoffer wordt gebracht aan de Here, moet het zonder gebreken zijn en mag het zowel mannelijk als vrouwelijk zijn, ram of ooi, bok of geit.

7-8. Als het een schaap is, moet de man die het brengt zijn hand op de kop leggen en het dier bij de ingang van de tabernakel slachten. De priesters zullen het bloed aan alle kanten van het altaar sprenkelen. Ook dit dankoffer zal een brandoffer voor de Here zijn.

9-11. Het vet, de staart, dicht bij de ruggegraat afgesneden, het vet dat de ingewanden bedekt, de twee nieren met het lendenvet eraan en het aanhangsel van de lever zal hij ook offeren. Dit zal het brandoffer voor de Here zijn.

12. Als iemand een geit brengt als een offer voor de Here,

13. moet hij zijn hand op de kop leggen en het dier bij de ingang van de tabernakel slachten. De priesters zullen het bloed aan alle kanten van het altaar sprenkelen

Lees verder hoofdstuk Leviticus 3