Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 25:35-48 Het Boek (HTB)

35. Als uw broeder verarmt, bent u verplicht hem te helpen, nodig hem uit als gast onder uw dak. Ongeacht of hij Israëliet of buitenlander is.

36. Vrees uw God en laat uw broeder bij u wonen en bereken geen rente over het geld dat u hem leent.

37. Onthoud dat goed: geen rente! Geef hem wat hij nodig heeft uit uw eigen beurs, probeer geen voordeel te behalen!

38. Want Ik, de Here, uw God, haalde u uit het land Egypte om u het land Kanaän te geven en om uw God te zijn.

39. Als een mede-Israëliet verarmt en zich aan u verkoopt, moet u hem niet als een gewone slaaf behandelen,

40. maar als een gehuurde knecht of een gast, en hij zal u slechts dienen tot het jubeljaar.

41. In dat jaar mag hij weggaan met zijn kinderen en teruggaan naar zijn familie en zijn bezittingen.

42. Want Ik haalde hen uit het land Egypte en zij zijn mijn dienaren. Daarom mogen zij niet worden verkocht als gewone slaven.

43. Ook mogen zij niet wreed worden behandeld, vrees uw God.

44. U mag echter wel slaven en slavinnen kopen in de landen rondom u

45. en u mag de kinderen van de buitenlanders die onder u wonen, kopen ook al zijn ze in uw land geboren.

46. Zij zullen voor altijd slaven van u zijn, die u kunt nalaten aan uw kinderen, maar uw broeders die bij het volk Israël horen, zult u niet op die manier behandelen.

47. Als een buitenlander die bij u woont, rijk wordt en een Israëliet verarmt en verkoopt zich aan die buitenlander of aan familie van die buitenlander,

48. mag hij worden teruggekocht door een van zijn broeders:

Lees verder hoofdstuk Leviticus 25