Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 23:33-34-44 Het Boek (HTB)

33-34. Het Loofhuttenfeest. Vijf dagen later, op de vijftiende dag van de zevende maand, moet zeven dagen lang het Loofhuttenfeest voor de Here worden gevierd.

35. De eerste dag wordt een heilige samenkomst gehouden, op die dag mag het gewone werk niet worden gedaan.

36. Op elk van de zeven feestdagen moet u met vuur een offer aan de Here brengen. Op de achtste dag wordt opnieuw een heilige samenkomst gehouden voor alle mensen en daar zal weer met vuur aan de Here worden geofferd. Het is een vrolijk feest en het gewone werk wordt niet gedaan.

37. Dit zijn de jaarlijkse feesten—heilige samenkomsten van het hele volk—waarbij brandoffers aan de Here worden geofferd.

38. Deze jaarlijkse feesten worden gevierd naast de normale rustdagen die u elke week hebt. De offers die op deze feesten worden gebracht, komen bij uw gewone offergaven en de normale inlossing van uw beloften.

39. Welnu, deze vijftiende dag van de zevende maand aan het einde van de oogsttijd, is het begin van de viering van dit zevendaagse feest voor de Here. Onthoud dat de eerste en achtste dag van het feest dagen van volledige rust zijn.

40. Neem op de eerste dag takken van fruitbomen, palmbomen en twijgen van beekwilgen en bouw er loofhutten van en vier zeven dagen lang een vrolijk feest voor de Here.

41. Dit jaarlijkse zevendaagse feest is een wet voor alle volgende generaties.

42. Gedurende die zeven dagen zal iedere geboren Israëliet in een loofhut wonen.

43. Het doel van dit feest is dat het volk Israël van generatie op generatie eraan wordt herinnerd dat Ik het uit Egypte heb bevrijd en het in loofhutten heb laten wonen. Ik ben de Here, uw God.’

44. Zo maakte Mozes de feesten van de Here aan de Israëlieten bekend.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 23