Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 21:2-3-8 Het Boek (HTB)

2-3. tenzij het een naaste bloedverwant is: een moeder, vader, zoon, dochter, broer of een ongetrouwde zuster, voor wie hij bijzondere verantwoordelijkheid draagt, omdat zij niet getrouwd is.

4. De priester is een leider van zijn volk en mag zich niet verontreinigen zoals een gewoon iemand dat wel kan.

5. De priesters mogen geen kale plekken op hun hoofden of in hun baarden laten knippen, noch in hun vlees laten snijden.

6. Zij zullen heilig zijn voor hun God en mogen zijn naam niet ontheiligen, anders zijn zij niet langer geschikt om spijsoffers met vuur aan de Here, hun God te brengen.

7. Een priester mag niet trouwen met een prostituee, een vrouw van een andere stam of een gescheiden vrouw, want hij is een heilige man van God.

8. De priester is afgezonderd om offers te brengen aan uw God, hij is heilig want Ik, de Here, die u heiligt, ben heilig.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 21