Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 19:21-37 Het Boek (HTB)

21. De betrokken man zal een ram als zijn schuldoffer voor de Here brengen bij de ingang van de tabernakel.

22. De priester zal met de ram verzoening doen voor de begane zonde en het zal de zondaar worden vergeven.

23. Wanneer u het land binnenkomt en allerlei vruchtbomen plant, zult u de eerste drie oogsten niet binnenhalen, want die zijn onrein.

24. In het vierde jaar zal de hele oogst tot lof van de Here zijn geheiligd.

25. In het vijfde jaar mag u de oogst eten en gebruiken, zo krijgt u een grotere opbrengst.

26. Ik ben de Here, uw God! U mag geen vlees eten waarin nog bloed zit, u mag zich niet bezighouden met waarzeggerij en toverij.

27. U mag, als teken van rouw om een dode, uw hoofdhaar niet rond laten afknippen, uw baardhaar niet aan de zijden afscheren,

28. niet in uw lichaam snijden en geen tatoeëringen op uw huid aanbrengen—Ik ben de Here.

29. Ontheilig uw dochter niet door haar te laten prostitueren, anders zal het land worden vervuld met schanddaden.

30. Handhaaf mijn sabbatswetten en eerbiedig mijn tabernakel, want Ik ben de Here.

31. Geef u niet af met geesten of mensen die de geesten van doden kunnen raadplegen, want Ik ben de Here, uw God.

32. Eer en respecteer de ouderen, in ontzag voor God, Ik ben de Here.

33. Vreemdelingen in uw land mag u niet onderdrukken of uitbuiten.

34. Zij moeten worden behandeld als iedere andere burger, houd van hen als van uzelf. Vergeet niet dat ook u zelf als vreemdelingen in Egypte hebt gewoond. Ik ben de Here, uw God.

35-36. Wees onpartijdig in de rechtspraak. Gebruik de juiste maten voor lengte, gewicht en inhoud en geef altijd de volledige hoeveelheden. Want Ik ben de Here, uw God, die u uit Egypte heeft bevrijd.

37. Al mijn regels en verordeningen moet u nauwgezet naleven, Ik ben de Here.’

Lees verder hoofdstuk Leviticus 19