Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 19:20-29 Het Boek (HTB)

20. Als een man een slavin verleidt die aan een andere man als vrouw is gegeven, hoewel zij niet is vrijgekocht, moeten zij beiden door de rechter worden gestraft. Maar zij zullen niet worden gedood, want zij was nog niet vrij.

21. De betrokken man zal een ram als zijn schuldoffer voor de Here brengen bij de ingang van de tabernakel.

22. De priester zal met de ram verzoening doen voor de begane zonde en het zal de zondaar worden vergeven.

23. Wanneer u het land binnenkomt en allerlei vruchtbomen plant, zult u de eerste drie oogsten niet binnenhalen, want die zijn onrein.

24. In het vierde jaar zal de hele oogst tot lof van de Here zijn geheiligd.

25. In het vijfde jaar mag u de oogst eten en gebruiken, zo krijgt u een grotere opbrengst.

26. Ik ben de Here, uw God! U mag geen vlees eten waarin nog bloed zit, u mag zich niet bezighouden met waarzeggerij en toverij.

27. U mag, als teken van rouw om een dode, uw hoofdhaar niet rond laten afknippen, uw baardhaar niet aan de zijden afscheren,

28. niet in uw lichaam snijden en geen tatoeëringen op uw huid aanbrengen—Ik ben de Here.

29. Ontheilig uw dochter niet door haar te laten prostitueren, anders zal het land worden vervuld met schanddaden.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 19