Oude Testament

Nieuwe Testament

Leviticus 19:10-16 Het Boek (HTB)

10. Hetzelfde geldt voor de wijnoogst, haal niet alle druiven van de planten en laat wat op de grond is gevallen, gewoon liggen. Laat het liggen voor de armen en voor hongerige reizigers, want Ik ben de Here, uw God.

11. U mag niet stelen, liegen of elkaar bedriegen.

12. Zweer geen valse eed, want daarmee ontheiligt u de naam van uw God, want Ik ben de Here.

13. U mag niet roven of iemand iets afpersen en u moet de arbeiders die u hebt gehuurd, op tijd betalen. Als u een van hen nog loon schuldig bent, laat er dan niet nog een nacht overheen gaan voordat u hem uitbetaalt.

14. U mag niet vloeken tegen een dove. U mag een blinde niets in de weg leggen. Heb ontzag voor uw God, Ik ben de Here!

15. Rechters moeten bij hun uitspraken altijd rechtvaardig blijven en zich niet laten leiden door het feit of iemand rijk of arm is, zij moeten altijd strikt rechtvaardig zijn.

16. Roddel niet. Doe niets dat het leven van uw naaste in gevaar brengt, want Ik ben de Here.

Lees verder hoofdstuk Leviticus 19