19. U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met een vrouw die ongesteld is.
20. En met de vrouw van uw naaste mag u geen geslachtsgemeenschap hebben, anders zult u zichzelf verontreinigen.
21. U zult geen van uw kinderen aan Moloch geven door ze op zijn altaar te verbranden. Ontwijd de naam van uw God niet, want Ik ben de Here.
22. U mag geen geslachtsgemeenschap hebben met een man zoals u dat met een vrouw heeft, het is een gruwel in de ogen van de Here.