Oude Testament

Nieuwe Testament

Klaagliederen 3:44-53 Het Boek (HTB)

44. U hebt Uzelf met een wolk afgesloten, zodat onze gebeden U niet kunnen bereiken.

45. U hebt ons gemaakt als paria's en uitschot onder de volken.

46. Onze vijanden hebben dreigende taal tegen ons gesproken.

47. Wij zijn bang, want wij zitten in de val, verlaten en vernietigd zijn wij.

48. Dag en nacht moet ik huilen, omdat de meisjes van mijn volk vernederd zijn.

49. Ik huil onophoudelijk,

50. wanneer zal de Here vanuit de hemel weer naar ons omzien?

51. Mijn hart breekt als ik zie wat er met de vrouwen uit Jeruzalem gebeurt.

52. Mijn vijanden heb ik nooit kwaad gedaan, toch joegen ze achter mij aan alsof ik een vogel was.

53. Zij gooiden mij in een waterput en bekogelden mij daarna met stenen.

Lees verder hoofdstuk Klaagliederen 3