Oude Testament

Nieuwe Testament

Jozua 3:9-17 Het Boek (HTB)

9. Jozua riep het volk bijeen en zei: ‘Kom hier en luister naar wat de Here, uw God, heeft gezegd.

10. Vandaag zal het u duidelijk worden dat de levende God in uw midden is en dat Hij vast en zeker de Kanaänieten, Hethieten, Chiwwieten, Perizzieten, Girgasieten, Amorieten en Jebusieten zal verdrijven.

11. Want de ark van het verbond van God, die de Here van de hele aarde is, zal u over de rivier leiden!

12. Kies nu twaalf mannen, één uit elke stam, voor een speciale opdracht.

13-14. Wanneer de priesters die de ark van de Here dragen met hun voeten het water aanraken, zal de rivier ophouden met stromen. Het water dat van bovenaf komt, zal als een dam blijven staan!’ Dit gebeurde in het oogstseizoen en de Jordaan was al buiten zijn oevers getreden. Toen het volk zich in beweging zette en de voeten van de priesters die de ark van het verbond droegen het water raakten,

15-16. begon het rivierwater zich plotseling ver stroomopwaarts bij de stad Adam, dichtbij Zarethan, op te hopen alsof het een dam was! Het water beneden dat punt stroomde verder naar de Zoutzee, tot de rivierbedding droog stond. Toen stak het hele volk de rivier over ter hoogte van Jericho.

17. De priesters die de ark droegen, stonden op het droge midden in de Jordaan en bleven daar, terwijl het hele volk aan hen voorbij trok.

Lees verder hoofdstuk Jozua 3