Oude Testament

Nieuwe Testament

Jozua 13:12-19 Het Boek (HTB)

12. en het hele gebied van koning Og van Basan, die had geregeerd vanuit Astarot en Edreï, hoorden erbij. Koning Og was een van de laatste overlevenden van de Refaïeten, het volk van de reuzen die Mozes had aangevallen en verslagen.

13. Het volk Israël had de Gesurieten en de Maächatieten niet verdreven, zodat zij tot op de dag van vandaag te midden van de Israëlieten wonen.

14. De stam van Levi kreeg van Mozes geen land toegewezen. In plaats daarvan kregen zij de offers die aan de Here werden gebracht, zoals Hij Mozes had beloofd.

15-16. Rekening houdend met het aantal gezinnen had Mozes de stam van Ruben het gebied toegewezen van Aroër, aan de rivier de Arnon, midden in het dal en de hele hoogvlakte van Medeba.

17. Het omvatte Chesbon en de andere steden op de vlakte: Dibon, Bamot-Baäl, Bet-Baäl-Meon,

18. Jahza, Kedemoth, Mefaäth,

19. Kirjataïm, Sibma, Zereth-Hassahar op de berg boven het dal,

Lees verder hoofdstuk Jozua 13