Oude Testament

Nieuwe Testament

Jozua 11:7-14 Het Boek (HTB)

7. Jozua en zijn troepen verrasten het vijandelijke leger bij de bronnen van Merom en vielen aan.

8. De Here gaf dat enorme leger in de macht van de Israëlieten, die het achtervolgden tot aan Groot-Sidon en een plaats die Brandend Water werd genoemd en in oostelijke richting tot aan het dal van Mispa. Geen enkele vijand overleefde deze veldslag.

9. Jozua en zijn mannen volgden de aanwijzingen van de Here op. Zij sneden de pezen van de paarden door en verbrandden alle strijdwagens.

10. Op de terugweg veroverde Jozua de stad Hazor en doodde haar koning. Hazor was eens de hoofdstad geweest van een verbond van al die koninkrijken.

11. Alle inwoners werden gedood, waarna de stad werd verbrand.

12. Daarna bond hij de strijd aan met de andere steden van de verslagen koningen en maakte ze met de grond gelijk. Alle inwoners werden gedood, zoals Mozes had bevolen.

13. Behalve Hazor stak Jozua echter verder geen enkele hooggelegen stad in brand.

14. Alle buit en het vee van de verwoeste steden hielden de Israëlieten voor zichzelf, maar de inwoners doodden zij.

Lees verder hoofdstuk Jozua 11