Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 9:25-35 Het Boek (HTB)

25. De dagen van mijn leven gaan sneller dan een hardloper, ze vliegen voorbij zonder enige vreugde.

26. Mijn levensjaren glijden voorbij als bootjes van riet, met de snelheid van de arend die op haar prooi afvliegt.

27. Als ik zou besluiten mijn klachten tegen God te vergeten, een einde te maken aan mijn bedroefdheid en een vrolijk gezicht op te zetten,

28. dan mag ik nog grotere tegenslagen verwachten.Want ik weet, God, dat U mij niet als onschuldig zult beschouwen.

29. U zult mij toch veroordelen. Dus waarom zou ik proberen onschuldig te zijn?

30. Zelfs al zou ik me wassen met het zuiverste water en mijn handen met loog reinigen om ze helemaal schoon te krijgen,

31. dan nog zou U mij in de put gooien zodat zelfs mijn eigen kleren vies van me worden.

32-33. En ik kan mijzelf niet verdedigen, want de Here is geen gewone sterveling zoals ik. Als Hij dat wel was, zou ik de hele zaak eerlijk uitpraten. Maar voor ons bestaat geen scheidsrechter, geen onpartijdige die ons tot elkaar kan brengen.

34. Laat Hij toch ophouden mij te slaan, zodat ik niet langer in angst voor zijn straf hoef te leven!

35. Dan zou ik zonder vrees tegen Hem kunnen spreken, maar zoals het er nu voorstaat, kan ik dat niet.’

Lees verder hoofdstuk Job 9