Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 9:17-30 Het Boek (HTB)

17. Want Hij teistert mij in een onweer en brengt mij zonder reden nog meer wonden toe.

18. Hij laat mij nooit op adem komen en vult mij in plaats daarvan met bittere gedachten.

19. Alleen Hij is sterk en rechtvaardig. Hij daagt iedereen uit: “Wie kan bewijzen dat Ik onrechtvaardig ben?”

20. Maar ik? Ben ik rechtvaardig? Zelf zeg ik van niet. En ook al was ik volmaakt, dan zou God nog bewijzen dat ik goddeloos was.

21. Ook al was ik absoluut onschuldig, dan zou ik daar nog niet aan durven denken. Ik veracht mijzelf om wat ik ben.

22. Onschuldig en schuldig, het is voor Hem gelijk, want Hij vernietigt beiden.

23. Hij spot met de wanhoop van de onschuldige, wanneer die wordt getroffen door rampen.

24. Als de hele wereld in handen is van goddelozen, verblindt God de ogen van de rechters. Als Hij het niet is die dat doet, wie is het dan wel?

25. De dagen van mijn leven gaan sneller dan een hardloper, ze vliegen voorbij zonder enige vreugde.

26. Mijn levensjaren glijden voorbij als bootjes van riet, met de snelheid van de arend die op haar prooi afvliegt.

27. Als ik zou besluiten mijn klachten tegen God te vergeten, een einde te maken aan mijn bedroefdheid en een vrolijk gezicht op te zetten,

28. dan mag ik nog grotere tegenslagen verwachten.Want ik weet, God, dat U mij niet als onschuldig zult beschouwen.

29. U zult mij toch veroordelen. Dus waarom zou ik proberen onschuldig te zijn?

30. Zelfs al zou ik me wassen met het zuiverste water en mijn handen met loog reinigen om ze helemaal schoon te krijgen,

Lees verder hoofdstuk Job 9