Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 34:5-13 Het Boek (HTB)

5. Job heeft namelijk gezegd: “Ik ben onschuldig, maar God spreekt dat tegen. Hij doet mij onrecht.

6. Ik word een leugenaar genoemd, ook al ben ik onschuldig. Ik onderga een vreselijke straf, terwijl ik toch onschuldig ben.”

7-8. Buiten Job is er niemand die zo aan kwaadsprekerij doet. Hij moet veel met slechte mannen zijn omgegaan,

9. want hij zei: “Het heeft geen zin te leven zoals God het wil.”

10. Luister naar mij, mannen met inzicht. U weet toch dat God niet zondigt, dat de Almachtige geen onrecht doet?

11. Maar Hij vergeldt ieder naar zijn doen en laten.

12. Het is gewoon ondenkbaar dat God verkeerd zou handelen of onrechtvaardig zou zijn.

13. Alleen Hij heeft het gezag over de wereld.

Lees verder hoofdstuk Job 34