Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 31:33-37 Het Boek (HTB)

33. of als ik net als Adam mijn zonden heb proberen te verbergen

34. uit angst voor de minachting van het publiek en ik mijn mond heb gehouden en mezelf heb opgesloten, dan ben ik het waard te worden gestraft.

35. Ach, was er maar iemand die naar mij wilde luisteren en de zaak van mijn kant wilde bekijken. Kijk, ik onderteken mijn verdediging met mijn handtekening. Laat de Almachtige nu maar eens bewijzen dat ik iets verkeerds heb gedaan en laat Hij maar een oordeel geven over de schriftelijke aanklacht die mijn vijanden tegen mij hebben ingediend.

36. Ik zou die op mijn schouders willen nemen en als een kroon opzetten.

37. Dan zou ik Hem precies vertellen wat ik heb gedaan en waarom, als een koning zou ik Hem tegemoet treden.

Lees verder hoofdstuk Job 31