Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 31:23-31 Het Boek (HTB)

23. Liever dat dan het oordeel van God af te wachten, want daarvoor ben ik banger dan voor enig ander ding. Want juist vanwege de majesteit van God heb ik al die misdaden nooit begaan.

24. Als ik op geld heb vertrouwd,

25. als mijn geluk berustte op rijkdom die ik met eigen handen heb verdiend,

26. of als ik heb gekeken naar de stralende zon aan de hemel of naar de maan die als een edelsteen langs de hemel voortfonkelt,

27. en mijn hart geen weerstand heeft kunnen bieden aan de verleiding om hen stiekem te aanbidden en hen met mijn hand een kus toe te werpen,

28. dan zouden deze misdaden ook moeten worden gestraft. Want als ik zulke dingen had gedaan, zou dat betekenen dat ik de God van de hemel heb bedrogen.

29. Als ik blij ben geweest over het ongeluk en de tegenslagen van mijn vijand

30. —maar het is een feit dat ik nooit heb gezondigd door iemand te vervloeken—

31. als een van mijn dienaren ooit honger heeft geleden

Lees verder hoofdstuk Job 31