Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 31:21-27 Het Boek (HTB)

21. als ik een wees heb uitgebuit omdat ik dacht dat niemand mij daarop zou betrappen;

22. als ik een van deze dingen heb gedaan, mag mijn arm uit zijn gewricht worden getrokken! Laat dan mijn schouder maar worden ontwricht!

23. Liever dat dan het oordeel van God af te wachten, want daarvoor ben ik banger dan voor enig ander ding. Want juist vanwege de majesteit van God heb ik al die misdaden nooit begaan.

24. Als ik op geld heb vertrouwd,

25. als mijn geluk berustte op rijkdom die ik met eigen handen heb verdiend,

26. of als ik heb gekeken naar de stralende zon aan de hemel of naar de maan die als een edelsteen langs de hemel voortfonkelt,

27. en mijn hart geen weerstand heeft kunnen bieden aan de verleiding om hen stiekem te aanbidden en hen met mijn hand een kus toe te werpen,

Lees verder hoofdstuk Job 31