Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 31:1-19-20 Het Boek (HTB)

1. Daarop vervolgde Job ten slotte:‘Ik had een overeenkomst gesloten met mijn ogen om nooit naar jonge vrouwen te kijken.

2-3. Ik weet heel goed dat de Almachtige God ons lot in handen heeft. De slechten en goddelozen treft Hij met ellende en rampen.

4. Hij ziet alles wat ik doe en telt elke stap die ik zet.

5. Als ik zou hebben gelogen en bedrogen,

6. laat God mij dan maar in zijn eerlijke weegschaal wegen, dan zal Hij zien dat ik onschuldig ben.

7-8. Als ik van de door God gewezen weg ben afgeweken, als mijn hart begeerte heeft gevoeld voor wat mijn ogen zagen of als ik met mijn handen heb gezondigd, laat iemand anders dan de gewassen die ik heb gezaaid, oogsten en laat alles wat ik heb geplant, met wortel en tak worden uitgeroeid.

9. Als ik ooit heb verlangd naar de vrouw van een ander,

10. mag mijn vrouw terechtkomen in het huis van een andere man en iemand anders haar nemen.

11. Want dat zou een schanddaad zijn, een misdaad die moet worden bestraft.

12. Het is een verterend vuur dat een mens in het verderf stort en alles zou uitroeien wat ik heb geplant.

13-14. Hoe zou ik God onder ogen kunnen komen als ik ooit mijn dienaren onrechtvaardig had behandeld? Wat zou ik kunnen zeggen als Hij mij daarnaar zou vragen?

15. Want God heeft mij en ook mijn dienaar gemaakt. Hij heeft ons beiden geschapen in de buik van onze moeders.

16. Als ik de armen verdriet heb gedaan en weduwen reden tot huilen heb gegeven,

17. als ik arme wezen voedsel heb geweigerd

18. —ik heb echter altijd wezen in ons huis opgenomen en hen verzorgd als mijn eigen kinderen en ik heb de weduwen altijd geholpen—

19-20. als ik iemand heb zien omkomen van de kou zonder hem kleren of de vacht van een van mijn schapen te geven;

Lees verder hoofdstuk Job 31