Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 29:11-24 Het Boek (HTB)

11. Allen luisterden graag naar wat ik zei. Ieder die mij zag, sprak goed van mij.

12. Want ik hielp als eerlijke rechter de armen in hun nood en de vaderloze kinderen, die verder niemand hadden om hen te helpen.

13. Ik werd gezegend door de stervenden die ik terzijde stond, weduwen maakte ik weer blij.

14. Alles wat ik deed, was oprecht en eerlijk, want ik hulde mij in rechtvaardigheid!

15. Ik diende als ogen voor de blinde en als voeten voor de verlamde.

16. Ik was als een vader voor de armen en ik kwam op voor de rechten van vreemdelingen.

17. Ik sloeg de slagtanden van goddeloze onderdrukkers uit en dwong hen hun slachtoffers met rust te laten.

18. Ik dacht: “Ik sterf vast en zeker een rustige dood in mijn eigen vertrouwde omgeving, na een lang en goed leven.

19. De dauw zal de hele nacht op mijn takken liggen en ze voorzien van water.

20. Steeds opnieuw zal men mij lof toezwaaien en steeds weer zal ik nieuwe energie ontvangen om met gemak mijn boog te spannen.”

21. Iedereen luisterde naar mij en stelde prijs op mijn advies. Als ik sprak, zweeg iedereen vol verwachting.

22. Als ik was uitgesproken, zeiden zij niets meer, want mijn woorden bevredigden hen.

23. Zij verlangden naar mijn uitspraken, zoals mensen in de droge tijd naar regen verlangen. Met open mond vingen zij mijn woorden op als waren die een lenteregen.

24. Als zij de moed lieten zakken, lachte ik hen toe en dat gaf hun weer nieuwe moed. Mijn opgewektheid betekende veel voor hen.

Lees verder hoofdstuk Job 29