Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 26:2-12 Het Boek (HTB)

2. ‘Wat zijn jullie toch waardevolle helpers! Wat ben ik blij dat jullie mij in mijn ellende een hart onder de riem hebt gestoken!

3. Wat een wijsheden hebben jullie mij toevertrouwd. Jullie wijze woorden hebben een wereld van inzicht voor mij geopend!

4. Hoe komen jullie op zulke briljante antwoorden?

5-6. De doden staan naakt en bevend voor God, evenals de zeeën en alles wat daarin leeft. Het dodenrijk ligt open en bloot voor Hem, in de onderwereld is niets voor Hem verborgen.

7. God spreidt de noordelijke hemel uit over een leegte en hangt de aarde op aan het niets.

8. Hij verpakt de regen in zijn dikke wolken, zonder dat het wolkendek daardoor scheurt.

9. Hij onttrekt met de wolken zijn troon aan het gezicht.

10. Hij trekt een cirkel over het wateroppervlak, als een grens tussen licht en donker.

11. Als Hij gaat dreigen, wankelen de pijlers van de hemel, geschrokken door zijn toorn.

12. En door zijn macht wordt de zee rustig en trefzeker verplettert hij het zeemonster Rahab.

Lees verder hoofdstuk Job 26