Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 24:6-13 Het Boek (HTB)

6. Zij eten wat in het wild groeit en zoeken zelfs in de wijngaarden van de goddelozen naar achtergebleven druiven.

7. 's Nachts liggen zij buiten in de kou zonder kleren of dekens om zich te verwarmen.

8. Zij raken doorweekt door de stortregens die vanaf de bergen komen en bij gebrek aan een behoorlijk onderdak drukken zij zich tegen de rotswand aan.

9. De goddelozen rukken vaderloze kinderen van hun moeders borst weg en nemen het kind van een arme als onderpand mee tot deze zijn schuld heeft afbetaald.

10. Daarom moeten zij naakt, zonder enig kledingstuk, ronddwalen en worden zij gedwongen korenschoven te sjouwen terwijl zij zelf honger lijden.

11. Zij moeten olijfolie persen tussen de stenen en druiven treden in de wijnpers, terwijl ze bijna neervallen van de dorst.

12. Het gekreun van de stervenden stijgt op uit de stad en de gewonden schreeuwen om hulp, maar God schenkt geen aandacht aan het onrecht dat hun wordt aangedaan.

13. De goddelozen komen in opstand tegen het licht en begrijpen niets van oprechtheid en goedheid.

Lees verder hoofdstuk Job 24