Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 18:12-20 Het Boek (HTB)

12. Rampen overvallen hem wanneer hij zwak is.

13. Het onheil vreet aan zijn huid, de dood zal hem verslinden.

14. Hij zal uit zijn veilige huis worden weggesleurd en weggevoerd naar de koning der verschrikkingen.

15. Zijn huis zal verdwijnen onder een vurige laag zwavel.

16. Zijn wortels drogen op in de grond en zijn takken sterven af.

17. Elke herinnering aan zijn aardse bestaan zal verdwijnen, niemand van zijn landgenoten zal zich hem herinneren.

18. Hij zal vanuit het licht de duisternis worden ingedreven en uit de wereld worden weggejaagd.

19. Hij heeft geen kinderen, geen afstammelingen onder zijn volk, geen enkele overlevende op de plaats waar hij eens woonde.

20. Uit alle streken zullen zij beven van angst als zij zien welk lot hem treft.

Lees verder hoofdstuk Job 18