Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 15:25-26-35 Het Boek (HTB)

25-26. Gewapend met zijn zwaarbeslagen schild balt hij zijn vuist tegen God. Hij daagt de Almachtige uit en valt Hem koppig aan.

27-28. Hoewel deze mens er vet en opgeblazen uitziet, zal hij in verwoeste steden moeten wonen, in verlaten huizen die tot puin zijn vervallen.

29. Hij zal niet rijk blijven en er niet in slagen zijn bezittingen uit te breiden.

30. Nee, hij zal voor altijd in duisternis leven en de adem van God zal hem vernietigen, de vlammen zullen alles wat hij heeft, verteren.

31. Laat hij niet langer vertrouwen op zinloze bezigheden en zichzelf niet meer voor de gek houden, want zinloosheid zal zijn enige beloning zijn.

32. Vroeger dan hij denkt, zal dit werkelijkheid worden. Spoedig zal de volle nutteloosheid ervan tot hem doordringen. Want alles waarop hij vertrouwde, zal vergaan.

33. Hij zal lijken op een onvruchtbare wijnstok en op een olijfboom zonder bloesem.

34. Want de plannen van de goddelozen zijn onvruchtbaar, Gods vuur verteert de huizen van de omkopers.

35. Het enige dat zij ter wereld brengen, is zonde en hun innerlijk brengt alleen bedrog voort.’

Lees verder hoofdstuk Job 15