Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 15:22-34 Het Boek (HTB)

22. Hij gelooft niet dat hij nog ooit de duisternis kan ontvluchten en leeft voortdurend met de angst dat hij wordt vermoord.

23-24. Hij dwaalt rond, bedelend om voedsel. Zijn leven wordt beheerst door voortdurende angst, spanningen en vertwijfeling. Zijn vijanden overwinnen hem als een koning die klaarstaat voor de strijd.

25-26. Gewapend met zijn zwaarbeslagen schild balt hij zijn vuist tegen God. Hij daagt de Almachtige uit en valt Hem koppig aan.

27-28. Hoewel deze mens er vet en opgeblazen uitziet, zal hij in verwoeste steden moeten wonen, in verlaten huizen die tot puin zijn vervallen.

29. Hij zal niet rijk blijven en er niet in slagen zijn bezittingen uit te breiden.

30. Nee, hij zal voor altijd in duisternis leven en de adem van God zal hem vernietigen, de vlammen zullen alles wat hij heeft, verteren.

31. Laat hij niet langer vertrouwen op zinloze bezigheden en zichzelf niet meer voor de gek houden, want zinloosheid zal zijn enige beloning zijn.

32. Vroeger dan hij denkt, zal dit werkelijkheid worden. Spoedig zal de volle nutteloosheid ervan tot hem doordringen. Want alles waarop hij vertrouwde, zal vergaan.

33. Hij zal lijken op een onvruchtbare wijnstok en op een olijfboom zonder bloesem.

34. Want de plannen van de goddelozen zijn onvruchtbaar, Gods vuur verteert de huizen van de omkopers.

Lees verder hoofdstuk Job 15