Oude Testament

Nieuwe Testament

Job 11:8-20 Het Boek (HTB)

8. Die grenzen zijn hoger dan de hemel en dieper dan de hel. Maar wie ben jij dan dat je denkt die te kunnen zien?

9. Zijn grootheid is uitgestrekter dan de aarde en breder dan de zee.

10. Als Hij iemand achtervolgt, gevangen neemt en het gerechtshof bijeenroept, wie zou Hem dan een halt kunnen toeroepen?

11. Want Hij kent alle zonden van de kwaadaardige mens, Hij ziet de zonde zonder er naar te zoeken.

12. Dat een gewone sterveling wijs kan worden, is net zo onmogelijk als dat een ezelsveulen als mens ter wereld komt.

13-14. Maar als jij je aan God overgeeft, je handen naar Hem uitstrekt, de zonde wegdoet uit je hart en geen kwade praktijken meer toelaat bij jou thuis,

15. alleen dan kun je je hoofd opheffen, zonder dat je bent verontreinigd door de smetten van de zonde.

16. Alleen dan zul je de ellende kunnen vergeten. Dat alles zal dan tot het verleden behoren.

17. Jouw bestaan zal wolkenloos worden, elke schaduwzijde zal zo helder worden als het morgenlicht.

18. Jij zult moed putten uit je hoop. Je zult je rondom veilig weten en rustig kunnen gaan slapen.

19. Zonder angst kun je gaan liggen en velen zullen van jouw kant hulp verwachten.

20. Maar de goddelozen zullen niet kunnen ontsnappen, hun enige vooruitzicht is de dood.’

Lees verder hoofdstuk Job 11