Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 53:1-6 Het Boek (HTB)

1. Maar ach, wie gelooft wat wij vertellen? Wie zal luisteren? Aan wie heeft God zijn macht geopenbaard?

2. In Gods ogen was Hij een groene scheut die groeide aan een wortel in droge en onvruchtbare grond. Maar in onze ogen had Hij niets aantrekkelijks. Niets dat maakte dat wij Hem graag wilden aanvaarden.

3. Wij verafschuwden en verachtten Hem, een man van zorgen, vertrouwd met het bitterste verdriet. Wij keerden Hem de rug toe en keken de andere kant op als Hij langs kwam. Hij werd veracht en dat deed ons niets.

4. Maar het was ons leed dat Hij droeg, ons lijden drukte Hem neer. Wij dachten dat Hij door God geslagen en vernederd was.

5. Hij werd doorstoken en verbrijzeld ter wille van onze zonden. Hij werd zwaar gestraft zodat wij vrede konden hebben, Hij werd geslagen en daardoor werden wij genezen!

6. Wij zijn het die als schapen afdwaalden! Wij verlieten Gods paden en gingen onze eigen weg. Desondanks legde God de schuld en zonden van ons allen op Hem!

Lees verder hoofdstuk Jesaja 53