Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 33:1-6 Het Boek (HTB)

1. Wee u, verrader. Alles om u heen hebt u verwoest, maar niet uzelf. U verwacht van anderen dat zij hun beloften aan u houden, terwijl u hen wel bedriegt! Maar nu zult ook u worden bedrogen en verwoest.

2. Maar wilt U, Here, ons genadig zijn, want wij hebben onze hoop op U gevestigd. Wees elke dag onze sterkte en onze redding in moeilijke tijden.

3. De vijand slaat op de vlucht als hij uw stem hoort. Als U opstaat, vluchten de volken.

4. Zoals sprinkhanen de velden en wijngaarden afstropen, zo zal Jeruzalem het verslagen leger afstropen!

5. De Here is zeer machtig en woont hoog in de hemel. Hij geeft Jeruzalem gerechtigheid, goedheid en rechtvaardigheid.

6. Een overvloed van heil ligt in een veilige plaats voor Juda opgeslagen, samen met wijsheid, kennis en ontzag voor God.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 33