Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 2:6-20 Het Boek (HTB)

6. De Here heeft u verstoten, omdat u vreemde invloeden uit het oosten binnenhaalt, zoals magie en contact met de boze geesten, zoals dat ook bij de Filistijnen is.

7. Israël heeft grote schatten aan zilver en goud en grote hoeveelheden paarden en wagens.

8. Bovendien wemelt het land van de afgoden. Zij maken zelf hun afgodsbeelden en aanbidden die dan!

9. Groot en klein, alles buigt voor die beelden en God zal hun de zonde niet vergeven.

10. Verberg u in de grotten, verberg u voor de verschrikkelijke majesteit van de Here,

11. want er komt een tijd dat trotse blikken worden neergeslagen en dat trotse mannen zich buigen, in die dagen zal alleen de Here verheven zijn.

12. Die dag zal de Here van de hemelse legers alles wat trots en hoogmoedig is, vernederen.

13. De hoge ceders van de Libanon en de machtige eiken van Basan zullen zich buigen.

14. Alle hoge bergen en heuvels,

15. elke hoge toren en steile muur,

16. alle grote zeeschepen met kostbare lading: alles zal die dag door de Here worden verwoest.

17. Alle menselijke verwaandheid zal moeten buigen en alleen de Here zal verheven zijn.

18. En alle afgoden zullen spoorloos verdwijnen.

19. Als de Here van zijn troon opstaat om de aarde te bestraffen, zullen zijn vijanden een goed heenkomen zoeken in rotsspleten en grotten, uit angst voor zijn indrukwekkende glorie en majesteit.

20. Dan zullen de mensen eindelijk hun gouden en zilveren afgoden afdanken en voor de ratten en de vleermuizen gooien

Lees verder hoofdstuk Jesaja 2