Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 19:6-15 Het Boek (HTB)

6. en de bevloeiingskanalen zullen stinken naar rottend riet.

7. Alle groen langs de rivier zal verdorren en verwaaien. De gewassen zullen verdrogen, alles gaat dood.

8. De vissers zullen zuchten en morren, omdat zij niets te doen hebben. Zij die met haken en netten vissen vangen, zullen zonder werk zitten.

9. De wevers zullen geen katoen hebben, omdat de oogsten mislukken.

10. Hooggeplaatsten en gewone arbeiders, allemaal zullen zij radeloos en moedeloos zijn.

11. De raadgevers van Zoan zijn erg onverstandig! Zelfs hun beste raad aan de koning van Egypte is fout en onverstandig. Zullen zij blijven pochen op hun wijsheid? Zullen zij de farao durven wijzen op de generaties van wijze mannen, waaruit zij zijn voortgekomen?

12. Wat is er gebeurd met uw wijze adviseurs, farao? Waar is hun wijsheid gebleven? Als zij werkelijk wijs zijn, laten zij u dan vertellen wat de Here met Egypte gaat doen.

13. De ‘wijze mannen’ uit Zoan zijn verdwaasd en die uit Memphis zijn gewoon verwarde bedriegers. Zij die Egypte moesten leiden, brachten het op een dwaalspoor.

14. De Here heeft hun denken vertroebeld, zodat Egypte ten val komt. Egypte wankelt als een dronkaard die nauwelijks op zijn benen kan staan.

15. Egypte is onmachtig, haar daadkracht is verdwenen, niemand kan haar de goede weg wijzen.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 19