Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 5:1-10 Het Boek (HTB)

1. ‘Ren op en neer door elke straat in Jeruzalem, kijk of u ook maar één eerlijke en trouwe man kunt vinden! Zoek op elk plein en als u er één kunt vinden, zal Ik de stad niet verwoesten!

2. Zelfs als zij mijn naam gebruiken om een eed te zweren, liegen zij nog.’

3. Och Here, U wilt niets anders dan de waarheid. U hebt hen geslagen, maar zij hebben geen pijn gevoeld. U hebt hen vernietigd, maar zij weigeren zich te bekeren van hun zonden. Zij zijn vastbesloten met keiharde gezichten geen berouw te tonen.

4. Toen zei ik: ‘Maar wat kunnen wij verwachten van de armen die niets weten? Zij kennen Gods geboden niet. Hoe kunnen zij Hem dan gehoorzamen?’

5. Daarom zal ik naar hun invloedrijke leiders gaan en met hén spreken, want zij kennen Gods wegen en zijn eisen. Maar ook zij hadden God volledig de rug toegekeerd.

6. ‘Daarom zal een leeuw uit het woud hen aanvallen. De woestijnwolf zal hen vernietigen en een luipaard zal rond hun steden sluipen en ieder verscheuren die zich naar buiten waagt. Want hun zonden zijn haast ontelbaar, hun opstandigheid tegen Mij is groot.

7. Hoe kan Ik u vergeven? Zelfs uw kinderen hebben zich van Mij afgekeerd en zweren bij goden die geen goden zijn. Ik voedde hen tot zij verzadigd waren, nergens hadden zij gebrek aan en als dank pleegden zij op grote schaal overspel en hielden zich op bij de bordelen van de stad.

8. Zij zijn wellustige mannen die lonken naar de vrouw van hun naaste.

9. Moet Ik hen daarvoor niet straffen? Zou Ik zo'n volk nog sparen?’

10. Loop tussen de wijnstokken door en vernietig ze! Maar laat een deel staan. Kap de wijnranken af, want zij zijn niet van de Here.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 5