Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 37:15-16-21 Het Boek (HTB)

15-16. Deze waren woedend op Jeremia, sloegen hem en zetten hem gevangen onder het huis van de secretaris Jonathan, in een ruimte die tot gevangenis was omgebouwd, waar hij lange tijd zou moeten blijven.

17. Op een dag liet koning Zedekia hem in het geheim naar het paleis brengen. De koning vroeg hem of hij kortgeleden nog een boodschap van de Here had gekregen. ‘Ja,’ zei Jeremia, ‘die heb ik gekregen! U zult worden verslagen door de koning van Babel!’

18. Daarna bracht Jeremia zijn gevangenneming ter sprake. ‘Wat heb ik gedaan dat ik zo word behandeld?’ vroeg hij de koning. ‘Zeg mij wat ik u, uw functionarissen of het volk heb misdaan?

19. Waar zijn die profeten nu die u vertelden dat de koning van Babel niet zou komen?

20. Luister toch, majesteit: ik smeek u, stuur mij niet terug naar die kerker, dat zou mijn dood zijn.’

21. Toen beval koning Zedekia dat Jeremia niet meer in de kerker, maar in de gevangenis van het paleis moest worden ondergebracht. Verder kreeg hij elke dag een stuk vers brood, zolang dat nog voorradig was in de stad. Zo verbleef Jeremia als gevangene in het paleis.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 37