Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 36:3-7 Het Boek (HTB)

3. Misschien zal het volk van Juda zich bekeren als het alle vreselijke dingen die Ik het zal aandoen, op schrift ziet staan. Dan kan Ik het ook vergeven.’

4. Jeremia liet Baruch, de zoon van Neria, bij zich komen en dicteerde hem alle profetieën. Baruch schreef deze boodschappen van de Here op een boekrol.

5. Toen zij klaar waren, zei Jeremia tegen Baruch: ‘Omdat ik verhinderd ben,

6. moet u op de volgende vastendag de woorden van de Here die ik u heb gedicteerd, in de tempel aan het volk voorlezen. Dan zullen alle mensen uit Juda de boodschappen horen.

7. Misschien zullen zij zich dan toch van hun slechte levenswandel bekeren en de Here om vergeving vragen voordat het te laat is, ook al is de toorn van God over dit volk bijzonder groot.’

Lees verder hoofdstuk Jeremia 36