Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 36:18-24-25 Het Boek (HTB)

18. Baruch legde uit dat Jeremia ze hem woord voor woord had gedicteerd en dat hij ze met inkt op de boekrol had geschreven.

19. ‘U en Jeremia kunnen zich maar beter verbergen,’ vonden de functionarissen. ‘Vertel niemand waar u bent!’

20. Toen verborgen zij de boekrol in de kamer van de secretaris Elisama en gingen naar de koning om hem op de hoogte te brengen.

21. Deze liet Jehudi de boekrol ophalen. Jehudi haalde hem uit Elisama's kamer en las hem in het bijzijn van de andere functionarissen aan de koning voor.

22. De koning bevond zich in het gedeelte van het paleis dat 's winters werd gebruikt en zat voor een haardvuur, want het was de negende maand van het jaar en dus behoorlijk koud.

23. Steeds als Jehudi drie of vier kolommen had gelezen, sneed de koning ze met een mes af en gooide het papier in het vuur, net zolang tot de hele boekrol was vernietigd.

24-25. Niemand protesteerde, behalve Elnathan, Delaja en Gemarja. Zij drongen er bij de koning op aan de boekrol niet te verbranden, maar hij wilde niet naar hen luisteren. De koning en niemand van de andere aanwezigen had ook maar iets laten blijken van berouw of angst voor alles wat was voorgelezen.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 36