Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 32:2-16 Het Boek (HTB)

2. Op dat moment zat Jeremia gevangen in het gebouw van de paleiswacht, een bijgebouw van het paleis, terwijl de stad werd belegerd door het Babylonische leger.

3. Koning Zedekia had hem laten opsluiten, omdat hij bleef profeteren dat de stad door de koning van Babel zou worden ingenomen

4. en dat koning Zedekia als gevangene voor de koning van Babel zou moeten verschijnen om berecht en veroordeeld te worden.

5. ‘Hij zal u naar Babel laten brengen en u daar opsluiten tot de Here Zich om u zal bekommeren. Waarom ziet u het onvermijdelijke niet onder ogen? U ontkomt er niet aan! Geef u toch over!’ had Jeremia hem keer op keer aangeraden.

6-7. Toen kreeg Jeremia deze boodschap van de Here: ‘Uw neef Hanameël, de zoon van Sallum, zal binnenkort hier komen om te vragen of u zijn grond in Anathoth wilt kopen. Volgens de wet hebt u het eerste kooprecht, voordat hij het iemand anders te koop aanbiedt.’

8. Hanameël kwam zoals de Here had voorzegd en bezocht mij in de gevangenis. ‘Koop mijn stuk land in Anathoth, in het land van Benjamin,’ zei hij, ‘want de wet geeft u het eerste recht om te kopen.’ Toen wist ik zeker dat de boodschap die ik had gehoord, van de Here afkomstig was.

9. Dus kocht ik het stuk land en betaalde Hanameël er honderdzevenentachtig gram zilver voor.

10. Ik tekende en verzegelde het koopcontract in het bijzijn van getuigen, woog het zilver af en betaalde hem.

11. Toen nam ik het verzegelde koopcontract waarin de koopvoorwaarden stonden en ook de onverzegelde kopie ervan

12. en voor de ogen van Hanameël, de getuigen die het contract hadden ondertekend en de cipiers gaf ik de papieren aan Baruch, de zoon van Neria, de zoon van Machseja.

13. Ik zei tegen hem, waar iedereen bij was:

14. ‘De Here van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: “Neem dit verzegelde koopcontract en de onverzegelde kopie mee en doe ze in een stenen pot, zodat ze lang bewaard blijven.”

15. Want de Here van de hemelse legers, de God van Israël, zegt: “In de toekomst zullen deze papieren waardevol worden. Op een goede dag zullen mensen weer eigendommen beheren in dit land en hier weer huizen, wijngaarden en stukken land kopen en verkopen.” ’

16. Nadat ik de papieren aan Baruch had gegeven, bad ik:

Lees verder hoofdstuk Jeremia 32