Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 3:1-11 Het Boek (HTB)

1. De Here zei tegen mij: ‘Als een man zijn vrouw verstoot en zij gaat bij hem weg en trouwt met een andere man, kan hij dan nog wel bij haar terugkeren? Als zoiets veel zou voorkomen, zou het hele land ontheiligd worden. Maar u leeft als een prostituee en houdt er talloze minnaars op na. Denkt u dan echt dat u ooit weer naar Mij kunt terugkeren?’ zegt de Here.

2. ‘Is er één plaats in dit land waar u zich niet hebt laten misbruiken door overspel? U zit als een prostituee langs de kant van de weg, als een rover in de woestijn. U hebt het land verontreinigd met uw prostitutie en andere goddeloze daden.

3. Daarom bleven de lenteregens uit. Want u bent een prostituee en net zo brutaal.

4-5. En toch zegt u tegen Mij: “Och vader, U bent altijd mijn vriend geweest. U kunt toch niet boos blijven om zoiets onbelangrijks! Dat zult U toch wel vergeten?” Zo praat u, maar ondertussen gaat u gewoon door met zoveel mogelijk kwaad te doen.’

6. De volgende boodschap van de Here kreeg ik tijdens de regering van koning Josia: ‘Hebt u gezien hoe ontrouw Israël is? Als een prostituee die zich bij elke gelegenheid aan mannen geeft, aanbad Israël haar afgoden op elke heuvel en in de schaduw van elke boom.

7. Ik dacht dat zij op een goede dag naar Mij zou terugkeren en weer van Mij zou zijn, maar zij kwam niet terug. En haar trouweloze zuster Juda zag de voortdurende opstandigheid van Israël.

8. Toch schonk zij daar geen aandacht aan, ook al zag zij dat Ik het ontrouwe Israël verstootte. Maar nu heeft ook Juda Mij verlaten en zich aan anderen verkocht.

9. Lichtzinnig, zonder er verder bij na te denken, begon zij stenen en houten afgoden te vereren. Zo werd het land verontreinigd en ontheiligd.

10. Deze trouweloze zuster Juda keerde niet echt naar Mij terug, want haar berouw was maar schijn,’ zegt de Here God.

11. ‘Als het erop aankomt, is het ontrouwe Israël minder schuldig dan het bedrieglijke Juda!

Lees verder hoofdstuk Jeremia 3