Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 25:30-38 Het Boek (HTB)

30. Profeteer daarom tegen hen. Zeg hun dat de Here vanuit zijn woning in de hemel tegen zijn volk en tegen allen die op aarde leven, zal brullen. Hij zal schreeuwen als zij die druiven persen.

31. Die schreeuw van Gods vonnis zal tot in de verste uithoeken van de aarde te horen zijn, want de Here heeft een rechtszaak aangespannen tegen alle volken: over alle mensen zal Hij een vonnis vellen. Hij zal alle goddelozen vernietigen.

32. Kijk,” verklaart de Here van de hemelse legers, “de rampen zullen van volk op volk overspringen, een wervelwind van toorn steekt op vanuit de verste uithoeken van de aarde.

33. De slachtoffers van de Here zullen de aarde van het ene tot het andere eind vullen. Niemand zal om hen treuren of de lijken oprapen om te begraven, zij zullen als mest op de aarde blijven liggen.

34. Huil en klaag, slechte herders! Laten de leiders van het volk zich in het stof rollen, want het is nu hun beurt om te worden afgeslacht en uiteengejaagd, zij zullen worden verbrijzeld als kostbaar aardewerk.

35. De leiders zullen zich nergens kunnen verbergen en op geen enkele manier kunnen ontsnappen.

36. Luister naar de angstige kreten van de herders en naar het schreeuwen van de vertwijfelde leiders, want de Here is hun weiden aan het verwoesten.

37. Mensen die nu nog een ongestoord leven leiden, zullen door de brandende toorn van de Here worden verteerd.

38. Hij heeft zijn domein verlaten, als een leeuw die op jacht gaat, hun land is door de strijdende legers in een wildernis veranderd en dat allemaal door de brandende toorn van de Here.” ’

Lees verder hoofdstuk Jeremia 25