Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 22:8-14 Het Boek (HTB)

8. Mensen uit verschillende landen zullen de ruïnes van deze stad passeren en tegen elkaar zeggen: ‘Waarom heeft de Here dit gedaan? Waarom heeft Hij zo'n machtige stad verwoest?’

9. Het antwoord zal luiden: ‘Omdat de mensen die hier woonden de Here, hun God, ontrouw werden en zijn verbond met hen verbraken. Zij aanbaden afgoden.’ ” 

10. Huil niet om de dood van koning Josia, maar treur eerder om zijn verbannen zoon, koning Sallum. Hij zal niet meer terugkomen, nooit zal hij zijn geboorteland terugzien.

11. Want de Here zegt het volgende over Sallum, die zijn vader Josia als koning opvolgde en in gevangenschap werd weggevoerd:

12. “Hij zal in een ver land sterven en zijn eigen land niet terugzien.”

13. Pas op, koning Jojakim, want u bouwt uw prachtige paleis met behulp van dwangarbeid. Omdat u geen lonen betaalt, voegt u de muren met onrechtvaardigheid en de deurposten en vensterbanken met onderdrukking.

14. U zegt: “Ik zal een prachtig paleis bouwen met grote zalen en veel vensters, het houtwerk wordt van kostbaar cederhout en het wordt in een mooie rode kleur uitgevoerd.”

Lees verder hoofdstuk Jeremia 22