Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 22:19-30 Het Boek (HTB)

19. Hij zal worden begraven als een dode ezel die uit Jeruzalem wordt weggesleept en op de vuilnishoop buiten de poort wordt gegooid!

20. Huil, want uw bondgenoten zijn verdwenen. Zoek hen in de Libanon, roep hen in Basan en kijk naar hen uit bij de doorwaadbare plaatsen in de Jordaan. Kijk, zij zijn allemaal vernietigd. Er is er niet één overgebleven die u kan helpen!

21. Toen het u goed ging, heb Ik u gewaarschuwd, maar u gaf als antwoord: ‘Val mij niet lastig.’ Sinds uw jeugd bent u zo geweest, u wilde gewoon niet luisteren!

22. En nu zijn alle leiders van het volk verdwenen als door een windvlaag, al uw bondgenoten zijn als slaven weggevoerd. Uiteraard zult u ten slotte uw goddeloosheid inzien en u diep schamen.

23. Nu voelt u zich nog veilig en leeft u comfortabel in een paleis tussen het cederhout van de Libanon, maar over niet al te lange tijd zult u schreeuwen en kreunen van pijn, als een vrouw die een kind ter wereld brengt.

24-25. Zo zeker als Ik leef,” zegt de Here, “Jechonja, zoon van Jojakim, de koning van Juda, zelfs al was u de zegelring aan mijn rechterhand, dan nog zou Ik u afdoen en in handen geven van hen die van plan zijn u te doden en voor wie u zo doodsbang bent: in handen van Nebukadnezar en de Chaldeeën.

26. Ik zal u en uw moeder dit land uitgooien en u zult sterven in een ver land.

27. U zult nooit meer terugkeren naar het land waar u zo naar verlangt.

28. Deze Chonja lijkt op een onbruikbare, beschadigde pot. Hij en zijn kinderen zullen worden verbannen naar verre landen.

29. O aarde, aarde! Luister naar het woord van de Here!”

30. De Here zegt: “Noteer deze Chonja als mislukt en kinderloos, want geen van zijn kinderen zal ooit op Davids troon zitten en het land Juda regeren.” ’

Lees verder hoofdstuk Jeremia 22